Bij tennis heb je verschillende slagen, hier zie je de vaak gebruikte slagen staan:

Service
Deze slag is het begin van de wedstrijd. Je gooit de bal in de lucht en je slaat een bovenhandse slag. Je staat achter de achterlijn en je serveert in het servicevak (zie de afbeelding van de tennisbaan onderaan) aan de andere kant dan dat je staat.

Forehand
Bij de forehand sla je de bal met je goede hand en aan de kant waar je goede hand zit naar voren. Het kan aanvallend zijn als je een makkelijke bal krijgt, maar het kan ook een verdedigend zijn als je een moeilijke bal krijgt.

Backhand
De backhand kan je op 2 manieren slaan. De eerste manier is om de bal met je goede hand aan de andere kant van je lichaam dan dat je goede hand zit te slaan. De tweede manier is om met beide handen aan de andere kant van je lichaam dan dat je goede hand zit te slaan. Bij deze slag kan je ook aanvallend of verdedigend slaan.

Volley
Bij de volley sla je de bal zonder dat die de grond heeft geraakt. De volley kan als forehand worden geslagen of als backhand. De volley wordt het meest gebruikt als de bal kort wordt gespeeld en jij dichtbij het net staat.

Smash
Bij de smash staat je al dichtbij het net. De bal wordt dan hoog naar je toe gespeeld en je slaat de bal zo hard mogelijk naar de andere kant van het veld. De beweging lijkt op de service.
Tennisbaan
